Annette van den Bosch
Hanneke van Eijkenl
 
 
Informatie over Annette van den Bosch en deze site Gedichten, waaronder Vlaamse en vertaalde         Artikelen over dichtbundels en dichtbijeenkomsten Recensies van dichtbundels Interviews met dichters, uitgevers etc Over jonge dichters
Beginpagina                 Contact
 
     
  -
 

Hanneke van Eijken

‘Met Astrid Lindgren viskoekjes eten op een steen in een meer’

De rubriek 'Mals groen' introduceert interessante, nog niet zo bekende, dichters door middel van een interview en enkele gedichten. In deze aflevering Hanneke van Eijken (1981).

Harmen

Zo
t is alweer biena tied om t’eten
zegt zij voor de vijfde maal binnen een uur

Erreppels
Boontjes
Jus
en gehaktbal

De enige die dit voor de eerste keer meemaakt
is mijn opa
die plots overweegt weer te gaan roken
krant lezen
of in vredesnaam dan maar sjoelen

in het zaaltje aan de overkant van de gang
onder toezicht van de zuster
op vrijdag van een tot twee uur

waar zeil tegen muur omhoog kruipt als verlaten bruin
waar niemand ook maar streelt
En van dansen al helemaal geen sprake is.

en waarom in godesnaam
de leesmap van 10 jaar geleden
verguld door koffievlekken
en al dat de tijd heeft ingehaald

Stil maar opa, bruidegom der tijd,
mosselen groeien niet in het mos van eindstation
haal je netten maar binnen
en bekijk je oogst


Glashuisje

Dat we draaiden en draaiden
op de versleten bank
van gewezen relaties

die doordat ze relaties heten
alleen daarom al
Een nasmaak opleveren

waarvan de stoffen bekleding zich geen raad weet
en zich probeert te verstoppen onder geel spons
dat uit de binnenvoering komt

In dit huisje
waar opgestapeld op planken de glazen potjes staan
instant geluk en zelfbevrediging
en in het goud gevlekte blikje achteraan
aandachtspoeder
driemaal daags bij regen

Kus me nu maar
De glazen kisten zijn,
naar wat ik hoorde,
zo goed als uitverkocht


Niemandsland

Jouw ramen beplakt met historie
Koppen schreeuwen naar buiten vanuit dit aquarium
“benzine duurder”, “man gevonden op brug”, en “liefde niet in de AWBZ”.

Op het kleine gaatje tussen de b en de e
leg ik een oog op het zachte papier
Zie ik je
zwem jij als gekooide tijgerhaai rondjes langs het raam
jij met iedere vinslag zeggen lijkt

“kijk bij mij naar binnen en eet wat van mijn lucht
Proef me maar, want ik besta”

Daarbuiten worden voeten stevig in stof geplaatst
piano’s naar binnen getakeld in zondagochtendlicht

“En als ik droom of drink
en zeker allebei
dan ben ik daar ook en
adem jij mijn mond in met lenteblad

Als ik er niet helemaal bij mag horen
laat mij dan maar een kijkdoos zijn”


Kermis

De draaimolen staat stil

Zij

strekt haar armen

tolt op haar benen

maar voelt zich gevangen

in zijn ogen

die van dons lijken te zijn.


Rechtenstudente Hanneke van Eijken (1981) werkt bij de daklozenopvang en bij het poëziecircus in Utrecht, maar in 2000 won ze de dichtwedstrijd DoeMaarDichtMaar. Dus ook dat blijkt ze te kunnen. Hoog tijd om Hanneke voor Mals Groen enkele vragen te laten beantwoorden.

Waarom schrijf je?

Mijn eerste gedicht schreef ik toen ik ongeveer een jaar of tien was. Het ging over een slak die wegliep van huis en allemaal avonturen meemaakte. Als kind kon ik veel fantasie kwijt in gedichten en verhaaltjes. Inmiddels verwonder ik me vaak over de wereld, zoals de situatie waarover het gedicht “niemandsland” gaat. Die verwondering probeer ik te grijpen en vast te leggen. Soms kan het ook een sfeer zijn die ik mooi of juist tragisch vind. Zoals het gedicht “Harmen”. De hoofdpersoon is aangekomen op een eindstation, waar het opwindendste moment van de dag de maaltijd is.

Welke dichters/schrijvers bewonder je en waarom?

Mustafa Stitou is een van mijn favoriete dichters. Ik vind de beelden die hij oproept erg mooi. Sommige gedichten van hem kun je bijna ruiken.
Judith Herzberg vind ik een goede dichteres. Zij kan heel goed een beeld vastpakken en overbrengen. Haar gedichten bezitten een hele mooie tederheid.

Welke schrijver zou je wel eens willen spreken en waarover dan?

Degenen die het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens hebben opgesteld. Wetteksten zitten tekstueel vaak erg goed in elkaar. De formulering van een wettekst is vaak erg bepalend. Door rechtspraak en (vak)literatuur wordt er vaak geanalyseerd welke reikwijdte een artikel heeft. Veel hangt af van de formulering en de interpretatie daarvan. Ik ben benieuwd wat degene die de tekst hebben geschreven zelf wilden beschermen in de wet en of dat overeenkomt met de interpretatie die er nu aan gegeven wordt.
Mijn lievelingskinderboek was “de kinderen van bolderburen” van Astrid Lindgren. Als kind wilde ik net als in het boek, viskoekjes eten op een steen in een meer. Helaas kan ik Astrid Lindgren niet meer ontmoeten, maar anders zou ik met haar uit nostalgie viskoekjes op een steen in een meer willen eten.

Zou je een korte toelichting willen geven op het gedicht “Niemandsland”? Wat betekent dit voor jou?

Ik werk bij een instelling voor dak- en thuislozen. Het gedicht gaat over een man die een paar maanden in het opvanghuis heeft gewoond en aan zijn problemen heeft gewerkt en eindelijk klaar is om zelfstandig te gaan wonen. Hij krijgt uiteindelijk een leuk nieuw huisje. Het lijkt eerst heel goed te gaan, maar de man kwijnt weg van eenzaamheid en vervalt weer in zijn oude patroon, omdat dat tenminste bekend en veilig is. Ik zie dat mijn cliënten in een soort “niemandsland” leven. Ze bestaan, maar mensen nemen er weinig notie van. Vandaar ook het aquarium, de man kan wel naar buiten kijken naar alle bedrijvigheid, maar niemand kijkt bij hem naar binnen. Zijn ramen zijn letterlijk beplakt, maar ook omdat de man zoveel heeft meegemaakt en om de stempel die op hem geplakt zit. Veel mensen denken aan agressie en drugsverslaving bij dak- en thuislozen. Dat is jammer. Ik ken veel hoog opgeleide dakloze mensen, die door bepaalde omstandigheden de maatschappij even niet meer konden bijbenen. Thuisloosheid is een geestelijke gesteldheid. Als je tien jaar op straat hebt gelopen kun je niet zomaar meer in een huis wonen. Zo ken ik iemand die een woning had, maar vervolgens iedere nacht in de tuin ging slapen onder een slaapzakje, zomer en winter.

Je vertelde dat je bij het poëziecircus werkt. Wat moet ik me daarbij voorstellen en wat is je taak daarin?

Bij het Poëziecircus (in Utrecht) ben ik floormanager, algemeen creatief medewerker. Het houdt in dat ik artiesten scout voor het circus, contact onderhoud met de locatie (de zaal), brainstorm over thema, mogelijke dichters etc. Op het circus zelf ben ik floormanager. Sinds kort ben ik ook co-penningmeester. Het poëziecircus is in 1996 opgericht door een aantal mensen die goed georganiseerde voorstellingen in Utrecht misten. De nadruk ligt op podiumperformance en literaire kwaliteit. Wij willen beginnende artiesten de mogelijkheid bieden om op te treden. Wij zijn echter geen open podium, maar selecteren vooraf op kwaliteit. Op dit moment hebben we drie grote projecten: ZinderZlam!, de maandelijkse poetryslam en DinezPluz, een literair diner in de Stadsschouwburg en de Leugencircussen, in café de Leugen in Utrecht. Het internetadres waar onder meer het programma te lezen is vind je op www.poeziecircus.nl.