Annette van den Bosch
Dinteloord - Jeroen Zwaapl
 
 
Informatie over Annette van den Bosch en deze site Gedichten, waaronder Vlaamse en vertaalde         Artikelen over dichtbundels en dichtbijeenkomsten Recensies van dichtbundels Interviews met dichters, uitgevers etc Over jonge dichters
Beginpagina                 Contact
 
     
  -
 

Dinteloord ‘87/’88

'Met Diana over velden jagen, en hoe wij joegen'

door de graanvelden, dit maal niet gemaakt van dichters-
goud, maar van graan hoog en heet als de middagzon.
En hoe wij zaten onder een wild om zich heen groeiende

appelboom, de voeten in het koele water van wat
wij noemden 'het dodenmeer'. Elkaar verhalend over

dat ene meisje dat zich eens verdronk vanwege liefde
en zonde of zoiets, tussen hoop en vrees wachtend tot
wij haar weke vlees om onze benen heen voelden kronkelen

ons hart sneller sloeg, door de keel joeg, huis-
waarts richting het doodgewone dorp.


Jeroen Zwaap

 

Een plaats en jaartal als titel. Dat zegt nog weinig. Het zegt alleen dat het blijkbaar over het verleden handelt, over een 14 jaar terug en over een specifieke plek.

'Met Diana over velden jagen, en hoe wij joegen'
In de eerste regel, meteen een mooie start met het vertellende. Diana, in eerste instantie godin van de maan, later vereenzelvigt met Artemis godin van de jacht. Daarmee gaat de dichter blijkbaar over de velden jagen. Daarmee moet de jacht wel slagen, zou je zeggen. Bovendien gaan we nog zien hoe de dichter (en nog een of meer personen blijkbaar) hoe ‘wij’ joegen.

door de graanvelden, dit maal niet gemaakt van dichters-/goud De graanvelden zijn blijkbaar anders dan anders. Niet van dichtersgoud. Wat is hier het dichtersgoud, de gloed, het gele van het graan? En er is hier een scheiding tussen de dichters en het goud aangebracht. Het goud hoort meer bij het graan en de zon. De graanvelden bij de dichters.
Wat jaagt iemand door de graanvelden? Bij jacht denk ik aan bos of weiden, maar graan?
Hier komt ook de associatie boven met jachtvelden (jacht door graanvelden), de eeuwige jachtvelden van de Indianen, de dood dus. In combinatie met Artemis niet zo gek, want zij is in oorsprong godin van de Dood.

maar van graan hoog en heet als de middagzon. Het graan is hoog (betekent het dat het midden zomer is, dat degenen die het beschrijven kleiner zijn? En het graan is Heet? Als de middagzon, dus het is overdag, geen goed moment om te jagen. Jagen op wild gebeurt immers aan het eind van de middag of in de vroege ochtend. En hoe wij zaten, is de jacht al afgelopen?

En hoe wij zaten onder een wild om zich heen groeiende/appelboom De appel, de vrucht van de verleiding. Is die hier bewust gebruikt (denk aan de maangodin Diana) wild om zich heen groeiend. Meestal gebruiken we ‘wild om zich heen’ bij slaan of iets dergelijks. Het lijkt of de boom ruimte voor zichzelf moet creëren, wellicht een beschutting vormt voor degenen die er onder zitten.

De voeten in het koele water. Blijkbaar is het geen langdurige warmteperiode geweest anders zou het water niet meer zo koel zijn aan het oppervlak waar de benen bungelen.

Het dodenmeer. Waarom heet het water het dodenmeer. Is er iemand verdronken? En zo ja wie?

Elkaar verhalend (ze vertellen aan elkaar verhalen, we weten nog steeds niet of het 2 mensen betreft of meer, of het mannen of vrouwen, kinderen of ouderen zijn) maar ze vertellen elkaar over een meisje dat zich verdronk vanwege liefde en zonde of zoiets. Hier spreekt uit dat het kinderen moeten zijn die nog niet precies weten wat zonde is. De link met de appelboom komt hier in beeld, de zondeval in het paradijs.


tussen hoop en vrees wachtend tot /wij haar weke vlees om onze benen heen voelden kronkelen

de kinderen voelen angst en maar ook hoop. Waarop? Ze wachten tot ze haar weke vlees om hun benen voelen kronkelen. Heel beeldend. Alsof ze een soort octopus verwachten die hen meesleurt in de diepte (en dat ook wel zouden willen). Hoewel het weke daar mee in tegenspraak is meer duidt op de manier waarop planten soms in het water slingeren, meegevend, misschien wel sexueel prikkelend voor de kinderen. Ze wachten erop, ze kennen het gevoel blijkbaar al, hebben daar eerder kennis mee gemaakt of er over gehoord van anderen. Misschien hopen ze het dode meisje weer te vinden.

ons hart sneller sloeg, door de keel joeg, En de verwachting laat het hart harder kloppen, brengt de angst heftiger naar voren, laat het hart in de keel kloppen.

huis-/waarts richting het doodgewone dorp. Waardoor ze zich teruggeroepen weten naar het dorp waar ze thuishoren, waar ze schuil kunnen gaan, de angst ontlopen. Want daar is het doodgewoon. Niet angstig, maar ook niet hoopgevend. Daar kunnen ze weer kind en klein zijn.

Voor de 4e maal een verwijzing naar de dood. Eerst in Diana,dan door de jacht in combinatie met de velden, vervolgens het dodenmeer, en nu het Doodgewone dorp. Het dorp waar mensen zo maar kunnen verdrinken, blijkbaar. Als ze zich schuldig gemaakt hebben aan liefde en zonde. Waar de appelboom niet voor niets beschutting geeft. Ontluikende seksualiteit zou in een jongensfantasie immers wel eens tot zonde kunnen leiden en daar staat de doodstraf op.

Nu wordt ook duidelijk wat met dichtersgoud bedoeld wordt. Een dergelijke gebeurtenis is het mooiste dat een dichter kan overkomen, wat een materiaal!