Annette van den Bosch
Erik Lindner: Tafell
 
 
Informatie over Annette van den Bosch en deze site Gedichten, waaronder Vlaamse en vertaalde         Artikelen over dichtbundels en dichtbijeenkomsten Recensies van dichtbundels Interviews met dichters, uitgevers etc Over jonge dichters
Beginpagina                 Contact
 
     
  -
 
De droom betrapt 

Een recensie over de bundel ‘Tafel’ van Erik Lindner.

Tafel is de titel van de derde bundel van Erik Lindner (1968). Eerder publiceerde hij de dichtbundels Tramontane (1996, bij uitgeverij Perdu) en Tong en trede (2000).
In de nieuwe bundel spelen de tafel en het zien, het registreren een belangrijke rol. Het gedicht 'De tramontane' verwijst terug naar zijn eerste officiële bundel en in de bundel Tong en trede kwam al een gedicht ‘Tafel met zwijgende dames’ voor en enige titels van gedichten in de derde en tweede bundel zijn gelijkluidend.. De bundels haken dus enigszins in elkaar.

In Tafel toont Lindner zich wederom een beschrijvend dichter. Het titelloze eerste gedicht van de bundel begint zo:

Het raam maakt een kier
en de tafel tot hier
breekt
op slag

en de tafel is niet bij het raam
maar hier naast me gaan staan
aan de voet van de tafel
valt het kleed van de tafel

[…]


Lindner lijkt een scherpzinnig observator die buiten de tijd en de emotie staat. Er wordt fiks wat gezien in kleine details. Hij registreert de omgeving, de mensen, de handelingen. De diversiteit is enorm groot. In ‘Kleine vergissingen’, een serie van vijf gedichten, worden de beschouwingen onwerkelijker. Dan vraagt de lezer zich af, wat gebeurt hier? Waar voorheen de registratie als ordenend principe leek te gelden, wordt hier de orde voor het eerst verstoord. Dat werkt bevreemdend, zoals in het tweede gedicht van de cyclus:

De tuin ligt tussen de weg en het raam
ik betrapte mijn droom door er in op te staan

en nog haal je je schouders op
in het midden van wat je omhelst

De dichter doet een constatering, hij lokaliseert de tuin. Hij legt de plek waar de tuin moet zijn vast en dan opeens zegt hij dat hij zijn droom betrapt. Betrappen suggereert iets onplezierigs, iets wat niet ontdekt mocht worden. Waarop betrapt hij zijn droom? Op illusies? En waarin staat de dichter dan op? In de droom of staat hij op in de tuin? Het is niet meteen duidelijk. Zelfs nadat hij dat gedaan heeft, haalt de ander de schouders op midden in een omhelzing. Het ophalen van de schouders duidt meestal op onverschilligheid. Maakt dromen of waken niet uit? Is de omhelzing, het omarmen van het kussen in bed, het omarmen van de fantasie? Of een omhelzing binnen de ‘betrapte’ droom? Is de ‘je’ eigenlijk de ‘ik’ maar neemt de dichter afstand? Wil de dichter de droom niet verlaten?
Het gedicht vervolgt na deze sfeerimpressie en handelingen met een beschrijving van de omgeving, van de kamer waarin hij zich bevindt. Hij is dus toch niet in de tuin gestapt en wakker aanwezig in de ruimte:

het wagenwiel en die gekante bakstenen
de stoel die maar blijft staan

hoe zacht lijn zeven naar hoboken
om het terras athene heen draait

een boom is lichter dan de andere
op de vloer valt zonlicht op je voeten.

Hier staan registraties gekoppeld aan zintuiglijke waarnemingen. De tram die ‘zacht draait’, de boom die lichter is dan een andere. Die interpretaties vallen samen met de beleving van de ander met die van de ‘je’ in het gedicht. Degene die de schouders ophaalde in het midden de omhelzing, krijgt het zonlicht zomaar voor de voeten geworpen. Het is inmiddels dag, een dag die begint met zonlicht. Of de ‘ik’ dat een prettig begin vindt is onduidelijk. En juist daar zit voor mij de spanning in dit gedicht.

Af en toe staan er ook personificaties in de bundel zoals in de serie ‘De sleutel’, waar in het tweede gedicht lichtvlekken opeens iets kunnen beramen. Het taalspel tussen matglas en ramen, het klinkerrijm van ‘a’ en ‘i’ is bijzonder aardig:

Lichtvlekken in het matglas beramen
hoe lang stil te staan voor een deur

Het gedicht ‘De vergissing hier te zijn / in een kelder in Turijn!’ (een titel over twee versregels!) vangt prachtig aan:

Ze ligt op de bal van haar lippen
in de inkeping van haar kussen
haar adem fluit op het overtrek

en ook 'Terug uit Acedia' heeft een mooi begin:

Ze weet een jas als jurk te dragen
terwijl ze zit steunt ze
op de neuzen van haar schoenen

Dit is heel beeldend en poëtisch geschreven. Helaas zijn lang niet alle gedichten in de bundel zo interessant. Af en toe zijn de beschrijvingen ronduit saai en vraag ik mij af wat ik als lezer aan moet met die gedetailleerde particuliere observaties. Er mag meer prikkeling in de zinnen, meer uitnodiging aan de lezer tot samen uitstijgen boven het registrerende. Als datgene ‘wat er is’ het enige uitgangspunt is, dan is dat voor mij iets te mager om mee te gaan in het taalspel dat Lindner speelt.

Erik Lindner - Tafel
Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam 2004
40 blz.; € 16,50
ISBN 90 234 1622 8
http://www.debezigebij.nl
http://www.dichterbijdebezigebij.nl

Tafel was voor Annette van den Bosch aanleiding Erik Lindner te vragen wat hem als dichter drijft en hoe hij zelf zijn dichterschap ziet. Het werd een helder en vooral verhelderend gesprek. Lees het HIER.