Annette van den Bosch
Alfred Schaffer l
 
 
Informatie over Annette van den Bosch en deze site Gedichten, waaronder Vlaamse en vertaalde         Artikelen over dichtbundels en dichtbijeenkomsten Recensies van dichtbundels Interviews met dichters, uitgevers etc Over jonge dichters
Beginpagina                 Contact
 
     
  -
 

Verontrustende gedichten

Bespreking van de bundel 'Geen hand voor ogen' van Alfred Schaffer

Verschenen in Meander op 18 juli 2004


‘Geen hand voor ogen’ is de nieuwste bundel van Alfred Schaffer (1973). Schaffer woont sinds 1996 in Zuid Afrika, hij doceert daar Moderne Nederlandse Letterkunde en schrijft voor Afrikaanse kranten. Voor de presentatie van zijn nieuwste dichtbundel kwam hij speciaal naar Nederland. Ik hoorde hem in Amsterdam in boekhandel Schimmelpennink en werd meteen gegrepen door zijn poëzie en voordracht. Dezelfde avond en de volgende dag las ik de bundel. En daarna nog vele avonden. Wonderbaarlijk. Er gebeurt nogal wat in deze bundel, de variatie ligt niet alleen in de onderwerpen maar ook in de vorm en in de stijl per afdeling. Het geheel is strak gecomponeerd. Als motto kreeg de eerste afdeling van de bundel mee ‘En profil’ met als ondertitel ‘I don’t know which of us has written this page’ van Jorge Luis Borges. Schaffer lijkt daarmee te refereren aan zijn eigen manier van schrijven die, zoals hij zelf zegt, erg intuïtief is. De gedichten in dit deel bestaan elk uit drie kwatrijnen (vierregelige strofen). Opvallend is de oorspronkelijkheid van de gedichten en de steeds optredende onverwachte wending. Bijvoorbeeld in de tweede strofe van het gedicht ‘Er zijn nog [x] wachtenden voor u’.

Een moeizame constructie: de hitte, het stof, de vreemde
en ingewikkelde houding van een uitgestrekt lichaam. In een feest
van zwaailichten bij de ophaalbrug. Fragmenten waar we geen
genoeg van krijgen. Hoe de rivier zich ongemerkt terugtrok.

De volgende afdelingen zijn ‘Zijn slotbewegingen bijeengebracht’, waarin een lang gedicht over een expeditie en daarna het voor mij iets minder geslaagde ‘Bondgenoten’, maar dan volgt de weergaloos interessante afdeling ‘Proefmodellen’. Daarin zijn onder andere opgenomen het gedicht ‘Erfenis’ en het gedicht ‘Omwentelingen’, waarvan de beginstrofen als volgt luiden.

Hij staat in een drankwinkel, in de rij voor de bank,
hij loopt naar het postkantoor.

Er is een tijd geweest dat ieder antwoord beslissend kon zijn.

De veiligheid van een hotel als men te moe is om verder te reizen.
Rode en oranje en donkerblauwe vegen boven de stad
en een kleine vrouw die hem verleiden wil. ‘Doe hier je voordeel mee.’

Schaffer zei onlangs in het radioprogramma Kunststof dat hij de woorden wil kneden. Dat gebeurt af en toe vrij letterlijk. Ronduit confronterend is het gedicht ‘Op een dag is het zover’ over een man die zijn vrouw mishandelt.

Soms kruipt ze tegen het lijf van een van haar beste vriendinnen aan
en ze zoenen elkaar tot ze warm genoeg zijn om een hele nacht te slapen
zonder op te schrikken van het minste of geringste geluid.

Haar moeder begrijpt haar niet. Niet als ze wakker is, niet als ze slaapt,
niet als ze slap ligt in de armen van een strijdlustige man.

De afdeling ‘Kalenderdagen’ is opgebouwd in distichons van 5 strofen per gedicht. De gedichten dragen titels van bij elkaar behorende begrippenparen zoals ‘start en finish’ en ‘tijd en ruimte’. Wat steeds terugkeert is de grote beweeglijkheid waarmee de lezer op het verkeerde been wordt gezet. Alle gedichten in de afdeling ‘Bekend terrein’ beginnen met de woorden ‘als een’ . Dat is inderdaad bekend terrein voor een dichter, deze vorm van dichten, de als-vergelijking, maar hier bijeengebracht in een eigenzinnige metaforiek.

Wat me opvalt is het verontrustende in deze gedichten. Schaffer, de man die zijn wortels heeft in Aruba en in Zuid Limburg, verwoordt eenzaamheid en verbazing in gedichten over reizen en afscheid nemen. Meerdere malen komt de dood uit een onverwachte hoek, door ongelukken (of zelfmoord?) als een verwijzing naar de onveilige dagelijkse leefomgeving in Afrika, waar hij nu al een aantal jaren woont. Veel water en aarde, bedompte zompigheid, natte snelweg of ruimte. Toch lopen er nu en dan lieflijke lijnen, maar her en der verstopt liggen ook verraderlijke mijnen en voor wie dieper leest is er veel te vinden. Observaties zijn het, maar van het ergste soort. Het soort dat schrijnende plekken achterlaat bij de lezer en dat dan ook nog in een rap tempo. Poëzie die doet huiveren, maar tegelijk naar meer laat verlangen. Of zoals de schrijver het zelf zegt in ‘Het veldwerk is gedaan’.

De uren doden, liefst met een scherp voorwerp.
Zonder dagboek zijn de ontwikkelingen amper bij te houden.


Geen hand voor ogen / Alfred Schaffer
Amsterdam: De Bezige Bij, 2004.
ISBN 90 234 1454 3

Annette van den Bosch
juni 2004